Als z’n camera niet was gevallen had hij het niet gezien. Als de paadjes in het middeleeuwse dorp niet zo schots en scheef waren geweest was z’n camera niet gevallen. En als hij niet zo nodig z’n Instagram wilde opleuken was hij nooit gaan fotograferen. Maar ja, Michael had nu eenmaal de aandacht nodig, en dus was hij die ochtend nog voor zonsopgang al op pad gegaan om zo de foto’s te kunnen maken vanuit het middeleeuwse dorpje. De roze/oranje trappetjes, de steegjes waar je gebukt doorheen moet, het schijnsel van de opkomende zon, het was z’n ultieme Instagram-foto.
En ja, toen was de camera gevallen. Het statief had niet recht genoeg gestaan op de brokkelige tegels, en toen hij de focus iets bij wilde stellen raakte de opstelling uit balans. Met een scherpe tik was de camera op de tegels terecht gekomen. Hij had het nog net tegen kunnen houden, anders was het doorgestuiterd over de steile treden.
Toen hij de camera had gepakt, had zijn hand de rits geraakt. Even had hij gedacht dat het van hem was, dat hij, bij het plaatsen van de camera, een portemonneetje was verloren. Maar dit was niet zijn portemonnee. Of was het een etui? Klein, zwart, rechthoekig, met een rits bovenop. Uit goed fatsoen had hij het meegenomen, om in te leveren bij de gevonden voorwerpen, als straks het middeleeuwse kasteel open zou gaan. Maar hij had zich niet in kunnen houden. En dus had hij het papiertje er uit gehaald.
Het papiertje was ronduit mysterieus. Op de ene kant de cryptische letters en cijfers, in even groepen van 4. En op de achterkant, “15 VL Alborno”. Het was niet goed te lezen, alsof het in de haast even neergepend was. Ja, eigenlijk had hij het beter terug kunnen leggen. Beter om je er maar niet mee te bemoeien. Maar hij had het niet los kunnen laten. Een geheime tekst heeft een magnetische kracht, totdat je het ontcijfert. En hij moest gewoon weten wat er stond. En dus was hij zo weer naar zijn hotel terug gegaan, met het papiertje, met het etuitje, en het vreemde metalen instrument. Langwerpig was het, het had wel iets weg van een halve pincet, maar dan met een kromme punt, alsof je je er mee kon krabben. Ja, toen wist hij nog niet waar dat voor was.
In het hotel had hij de computer erbij gepakt. Nog niet zo lang geleden had hij iets gelezen over een programma om codes mee te ontcijferen. Er was zelfs een brief van de Zodiac killer leesbaar mee gemaakt. Hij had geen enkel idee wat hij er precies mee kon, maar hij moest er achter komen wat de tekst te zeggen had.
Hij had de video bekeken die het programma beschreef. Het was een ingewikkeld proces, duidelijk niet ontworpen voor een hobbyfotograaf. Uiteindelijk had hij het programma kunnen starten. De letters en cijfers in de groepen hadden het aantal mogelijke versleutelmethodes flink gelimiteerd, en volgens de tijdsindicatie zou het programma hem in een paar weken mogelijke betekenissen kunnen teruggeven. Toen had hij de achterkant van het briefje nog een keer bekeken. 15 VL Alborno. Hij had er naar gegoogled, maar geen zinvolle resultaten gevonden. Even had hij de laptop dicht willen klappen, en gewoon te wachten tot hij weer thuis was.
En toen hij naar iets anders had willen zoeken was het antwoord onverwacht naar boven gekomen. Doordat hij misklikte verwijderde hij alleen de eerste paar letters. L Alborno had er gestaan, en Google Maps had hem meteen de weg laten zien. Via L. Alborno was nog geen half uur rijden van zijn hotel. Terwijl de laptop verder raasde door de verschillende algoritmes en probeerde herkenbare tekst te krijgen uit de code was hij opnieuw op pad gegaan, gebukt door de kleine steegjes en struikelend over de ongelijke trappetjes.
Het huis was hij maar gewoon voorbij gereden. Er was niets bijzonders te zien. Een Italiaans huis, twee of drie verdiepingen, rechthoekig met een plat dak. De rood-witte linten en de dichtgetimmerde ruiten lieten over de bewoonbaarheid geen twijfel bestaan. Hij was de straat ingereden en een paar honderd meter verder maar weer omgekeerd. Misschien was het wel helemaal niets bijzonders. Die magnetische kracht leek wel af te nemen in deze doodnormale straat. Hij was vastbesloten geweest het etuitje weg te gooien als hij weer in het hotel was, dit leek in niets op een plaats waar spionnen hun geheime boodschappen verzamelden.
En terug in het hotel had de laptop ook geen beter nieuws. Toen hij door de mogelijke resultaten klikte waren dit alleen maar onbruikbare teksten. Hij had niet begrepen hoe het programma had geconcludeerd dat dit wel de uitkomst van de code was. Het was ook vast geen code, hij had gewoon te veel fantasie. Toen hij de laptop weer in de tas wilde stoppen had hij zich ineens bedacht. En nog één keer had hij het programma geopend. Eén van de resultaten was misschien toch geen willekeurige set aan cijfers en leestekens.
43°47'44.2"N 7°33'47.2"E
Dat was een positie. Iets op een kaart. Alles was ineens anders geworden. Dit was geen onbruikbaar stukje code, een set instructies voor een machine met een doornormale toepassing, dit was bewust versleuteld. Weer gaf Google Maps het antwoord. Het was een paar meter van het adres af waar hij eerder die dag nog voorbij gereden was. Midden op een Y-splitsing, waar de ene weg omhoog liep en de andere naar beneden. De afbeelding op Streetview liet hem gras zien en wat bouwafval. Maar toen hij er die ochtend langsgereden was hadden er dozen gestaan. Hij had nog bedacht dat je zulke dozen in Nederland niet langs de weg moest zetten, en hoe heerlijk het toch was dat niemand hier er op kwam om de dozen mee te nemen.
Opnieuw was hij er langs gereden, en nu had hij de auto er naast geparkeerd. Hij had gedaan alsof hij aan de telefoon was met iemand en daarom de auto maar even aan de zijkant van de weg geparkeerd, maar zo had hij de dozen kunnen bekijken. Toen er niemand te bekennen was had hij een doos gepakt.
Hij had het folie wat open gescheurd zodat hij er in kon kijken. Het witte poeder en de geur had hij meteen herkend, van toen, dat feestje. Hij was gestruikeld toen hij weer in de auto wilde springen. De handrem stond er nog op toen hij weg reed en het getik van de alarmlichten was hem pas opgevallen toen hij minuten later weer een beetje op adem kwam.
Natuurlijk was hij naar de politie gegaan. Met hun slechte Engels, zijn slechte Frans en Google Translate had hij de boodschap over weten te brengen. Ja, hij wilde anoniem blijven, natuurlijk. Dit leuke mysterie waar hij over op had willen scheppen bij thuiskomst was een nachtmerrie geworden. Drie dozen, stampvol cocaïne, was leuk als de douane van Border Patrol op TV het onderschepten, maar als gewone, nieuwsgierige man van eind twintig had hij niet zitten wachten op een bezoek aan de onderwereld.
Op het bureau was hem uitgelegd dat het stukje metaal met de kromme punt vermoedelijk gebruikt zou worden om een kleine hoeveelheid cocaïne te testen. De code werd vaker gebruikt door criminelen op de Frans-Italiaanse grens. Hij had zo snel mogelijk het bureau verlaten, terug naar de veiligheid.
Nu, in de auto, onderweg naar huis, kalmeerde hij langzaam. Er was geen enkele manier om hem aan de aangifte te koppelen. De vakantie was prachtig geweest, naar de zuid-Franse kust, op de grens van Italie. Hij zou er voorlopig nooit meer komen, zijn appartement in Emmeloord was ver genoeg van deze onheilsplek.
In zijn haast had hij nog niet gemerkt dat bij het oprapen van zijn fototoestel de routebeschrijving naar het vakantieadres was gevallen. En terwijl hij onderweg naar huis reed werd er koortsachtig een bericht gecodeerd, vanuit de kelder van 15 VL Alborno. De coördinaten wezen op een klein appartement in een stadje midden in de polder.