Het zouden nog een paar rustige jaren zijn voor ik met pensioen kon. Na een lange carrière waarin ik mezelf had opgewerkt tot Chief Financial Officer nog voor mijn vijftigste, was het nu tijd voor natuur, mensen ontmoeten en vooral geen stress.
Want het was druk geweest. Als jonge kantoormedewerker in 1972 had ik niet doorgehad hoe zwaar we het zouden krijgen. Onze kledingwinkel groeide enorm. In 1930 begon Dhr. Souten een klein kledingwinkeltje en wij wisten er met na-oorlogs geld een enorme keten van te maken. Er leek nooit een einde in zicht. Ik werkte hard om altijd een goed overzicht te houden in onze financiën. Daar heb ik altijd van gehouden. Duidelijke nummers, mooie, evenwichtige balansen en grafieken met groene cijfers.
Maar de tijd veranderde. Ik was 60 en wilde niet mee met de webwinkels. RFM, CRO, SEO, ik werd onzeker van al die afkortingen. En toen ik op een ochtend weer een marketingrapport in handen kreeg dat ik met het woordenboek erbij moest lezen was het klaar. Mijn nostalgie naar de winkels was te groot. Waar echte mensen kwamen, die je een hand kon schudden.
En dus maakte ik plaats voor de jonge gasten. “Met vervroegd pensioen” had ik gezegd, maar eigenlijk was ik daar nog niet klaar voor. Nog een paar jaar wilde ik me nuttig maken. Waar andere mensen blij van werden. En tijdens een fietstocht had ik het gevonden. De veerpont over de Lek was een oase van rust tussen de chaos van industrieën en verkeer. Ik voer drie keer heen en weer maar de schipper rekende maar één keer af.
Diezelfde week nog regelden we de koop. Ik nam de pont over en ik betaalde de veerman nog tot het einde van het jaar. Zo kon hij me het vak leren en kon ik rustig beginnen.
Maar de wereld waar ik in terecht kwam was het tegenovergestelde. ‘s Ochtends vertrekt de pont om 5:00 en dan staan de eerste auto’s al te wachten. Als ik wat aan de late kant ben begint men al over schadevergoedingen. Dan, als de gestreste reizigers aan het einde van het spitsuur allemaal over zijn, komen de dagjesmensen. In de eerste paar weken vond ik dat heerlijk. Van die mensen die alle tijd van de wereld hebben en gezellig een praatje willen maken. Dan vertelde ik ze over de natuur en wees ze goede restaurants of mooie picknickplekken. Maar dat gezellige gekeuvel kost tijd en er staat altijd wel iemand te wachten.
Deze veerpont lijkt juist wel het punt te zijn waar stress bij elkaar komt. Mensen komen al gestrest aan en raken nog meer gefrustreerd als ze moeten wachten. Als dan eenmaal de pont aanlegt is er geen geduld meer om iemand er af te laten. Waardoor we nog langer moeten wachten..
Na een jaar had ik genoeg, en ik begon plannen te maken om de pont weg te doen. De drukke wereld van het verkeer was niet wat ik zocht. Dan maar met pensioen en de laatste jaren uitzitten van een mislukt leven. Het vinden van een koper viel echter tegen, zodat ik na een jaar nog steeds in deze ellende leefde.
Op een mistige woensdagochtend viel ze me op. Het was rustiger dan normaal, en ik maakte met sommige mensen een praatje. Een prachtige vrouw, blonde haren, in een kort bloesje. Ze zag er wat verstrooid uit. In haar blauwe Ford Mondeo was het een rommeltje, papieren lagen op de bijrijdersstoel en op de achterbank lag een kinderzitje los tussen de stoelen geklemd. Ik grapte dat de baby onder de bank lag en ze keek me verbaasd aan. Haar geur overweldigde me. In de kille lucht voelde haar parfum warm aan. Maar de auto’s achter haar moesten ook nog betalen, dus groette ik en liep verder.
Had ik haar niet vaker gezien? Was zij niet de vrouw die een tijd terug het verkeer ophield omdat ze te ver door was gereden?
Eén van de andere auto’s had alleen groot geld en toen ik uiteindelijk gewisseld had was het al tijd om aan te leggen. Later bedacht ik me dat ik haar kenteken even op had moeten schrijven.
De dagen erna waren niet meer hetzelfde. Iedere blauwe auto leek op die van haar. En als er dan een blauwe Ford op kwam rijden kon ik me haast niet bedwingen er als eerste naar toe te lopen.
Een week later reed ze weer de pont op. Het was die dag druk, en ik had nauwelijks tijd om alle auto’s langs te gaan. Het kinderstoeltje was verdwenen.
“Ah, toch het kind maar weggedaan?” Ik hoorde het mezelf zeggen. Wat een idiote opmerking. Ze heeft geen idee waar je het over hebt.
“Het kind?”
“De vorige keer had u daar een kinderstoeltje liggen, ik dacht dat de baby er uit gevallen was.”
“Eh... Oh ja, soms neem ik wel eens een nichtje mee in de auto… Houdt u dat van alle auto’s bij?”
Ik wist niet meer wat te zeggen, dus ik glimlachte wat en liep door. Wat een stompzinnige opmerkingen, ik kon wel overboord stappen. Ik voelde me een puber die voor het eerst een meisje leuk vindt. En ik wist niet eens hoe ze heette.
Ze kwam heel af en toe de pont op rijden. Naar die dagen keek ik uit. Soms was ze aan de telefoon, soms bladerde ze wat in de papieren, en altijd probeerde ik een praatje uit te lokken. Maar 6,5 minuut vaartijd is te kort om iemand te versieren.
Eén keer hoorde ik haar zeggen: “Gaan we vanavond nog wat lekkers eten?” en ik draaide me met een ruk om. Ze was aan het bellen. Dat deed ze niet vaak hands-free.
“Goedemorgen mevrouw, altijd leuk u weer te zien. Fijne dag nog!” Deze ochtend had ze een strak blauw jasje aan met iets wits er onder. Het was zakelijk, maar ze zag er adembenemend uit. Zou ze make-up op hebben? Ik kon dat nooit goed zien maar ze leek mooier dan ze ooit gedaan had.
“Sorry, mag ik nog wat vragen?”
Ik verstapte bijna.
“Natuurlijk!”
“Herkent u echt iedereen die deze pont neemt?”
Ik keek even naar de andere auto’s. Een minuutje tijd voor een praatje misschien. Dit is je kans.
“Ach, niet iedereen, maar sommige mensen vallen extra op.”
Ze lachte een beetje.
“U bent altijd zo vriendelijk en ik voel me zo lomp als ik hier aan de telefoon zit.”
“Mevrouw, als u zin heeft in een praatje, kom dan gezellig eens in de cabine zitten! Ik heb warme koffie en alle tijd als zo het spitsverkeer voorbij is.” Het kwam er knullig uit. Ze vraagt toch niet om een praatje. Wat doe je nou.
“Weet u wat, ik kom volgende week wat later, dan kom ik eens van de koffie genieten.”
Ik wist niet meer wat ik moest zeggen. Als een zombie liep ik naar de andere auto’s. Een fietser had niet genoeg geld en wilde de rest pinnen. Dat wuifde ik maar weg. Alles zag er ineens anders uit. De zon straalde feller, de wolken hadden mooie vormen en het water was nog nooit zo blauw geweest.
De hele week was prachtig. Ik telde de dagen af naar ons afspraakje. Op woensdag was ze gekomen, zou ze precies een week later komen, of op een andere dag in de week er na? Maar ze kwam niet. De hele week bekeek ik iedere auto extra goed, maar geen van die hadden de prachtige blonde vrouw waar ik zo naar uit zag. De teleurstelling groeide met de dag, en aan het eind van de week geloofde ik er niet meer in. Ik snauwde treuzelende mensen af. Hoe moeilijk is het om van tevoren je geld klaar te hebben. Nee, ik heb niet terug van 100 euro. Je ziet die lijnen toch? Daar ga je vóór staan. Kijk nog eens naar het bordje dat zegt: Motor uit. Wat zou dat betekenen?
‘s Avonds thuis zat ik alleen aan de tafel. Natuurlijk had ik het verkeerd gedaan. De grapjes waren niet aangekomen, en ze had zich natuurlijk bedacht. Het was wel goed zo. Alles mislukte wat ik in mijn handen had, dus dit was niet anders.
Toen ze een paar weken later weer de pont op reed kon ik me geen houding geven. Eigenlijk was ik boos, maar ze was me niets verschuldigd. Dus noemde ik maar het bedrag en we rekenden zwijgend af. Ze was het vast alweer vergeten.
---
Natuurlijk herkende hij haar niet meer. Zo iemand is de hele dag aardig tegen iedereen en nodigt iedere vrouw uit voor koffie. Maar ze voelde zich nog onzekerder dan vanmorgen vroeg. Ze zou blijven wachten tot het rustig was en hem dan om koffie vragen. Het had haar weken gekost om de moed te verzamelen. En nu wilde ze niets liever dan zo hard mogelijk weg rijden. Zoals ze dat haar hele leven al deed. Eindeloos wachten tot het moment voorbij was en dan met de staart tussen de benen wegsluipen.