Jacob Cats

Jacob heeft Leenken, zijn echte moeder, nauwelijks gekend. Hij is nog maar twee jaar als ze overlijdt. Vrouwen spelen altijd een bijzondere rol in zijn jonge jaren. Vrouwen en boeken. Zijn vader Adriaan is een drukke regent die geen tijd heeft voor het gezinsleven. En dus hertrouwt hij met iemand die voor het gezin kan zorgen.

Jolente is de liefste stiefmoeder die hij zich kan voorstellen. Al haar bezittingen is ze kwijtgeraakt in het begin van de 80-jarige oorlog, die nu nog volop woedt, maar een lief en warm hart kunnen ze haar niet afnemen. Ze houd van haar gezin, en ze zorgt voor de kinderen alsof ze van haarzelf zijn. Zelfs bij ruzie is ze niet de kwade stiefmoeder, maar met zachte hand probeert ze de ruziemakers weer bij elkaar te brengen.

Zijn tante Anna kijkt vanaf een afstandje toe. Zij heeft nooit kinderen gehad. Nu is haar broer getrouwd met een rare vrouw uit Wallonië. Vier kinderen die allemaal onder die Waalse invloed opgevoed worden, en Adriaan is er nooit. Na een paar jaar heeft Anna er genoeg van. Jacob moet naar school, en dat zachte karakter van Jolente gaat hem niet helpen. Samen met haar man Doen stapt ze op Adriaan af. Jacob verhuist naar oom en tante. Ze voeden hem op tot hij groot genoeg is en dan sturen ze hem weg naar school.

Het eerste jaar besteedt Jacob met zo min mogelijk doen. Hij houdt van dromen, kijken wat andere mensen doen. Met boeken of schrijven heeft hij niets. De meester doet zijn uiterste best om de kinderen wat bij te brengen. Als je gestudeerd hebt maak je veel meer kans in deze wereld. Soms wijst hij mensen aan: “Kijk, die man in die koets, die zat nog niet zo lang geleden in deze klas!”

Waar Jacob wel interesse in heeft is het dienstmeisje van de meester. En hij is niet de enige. Ze brengt wat leven in de brouwerij. En hoewel Jacob nog wat te jong is leert hij van alles wat de meester niet vertelt. Zo wordt school toch een stuk leuker.

Uiteindelijk krijgt Jacob de smaak van het dichten te pakken. Eerst in het Latijn en later in het Zeeuws. Langzaam aan groeit zijn interesse voor boeken.

Maar vrouwen blijven interessanter. Als hij na zijn rechtenstudies in Zierikzee en Leiden met wat andere studenten naar Leuven verhuist komt hij er alleen maar meer mee in aanraking. Louize is het dienstmeisje waar alle studenten het over hebben. Ze hoeft maar een kamer binnen te komen en de boeken verdwijnen en de muziekinstrumenten, dé manier om vrouwen te versieren, komen tevoorschijn. Van het huishouden komt niet veel terecht, en van studeren nog veel minder.

Dat bevalt de huiseigenaar niet. Het is wel de bedoeling dat het huishouden doorgaat. En dus neemt hij naast Louize een ander meisje aan. Tientallen jaren later ziet Jacob haar gezicht nog steeds voor zich. Wat was zij lelijk. Dat uiterlijk heeft het gewenste effect. Niet alleen zijn de studenten niet meer afgeleid, ze maken zelfs hun eigen bedden op, in de hoop dat ze weg blijft. Louize wordt ontslagen. En dat niet alleen, als het nieuwe meisje er achter komt dat de mannen meer interesse in haar collega hadden vertelt ze dat ze Louize zwanger op de markt is tegengekomen.

Die boodschap schokt de studenten. Zwanger is trouwen. En kinderen. Dat is nog lang niet het leven waar ze op zitten te wachten. Ook Jacob is gelijk genezen van de heimwee naar Louize, die helemaal niet zwanger is. Ze is nu naast haar baan ook haar reputatie en vrienden kwijt.


Jacob promoveert uiteindelijk in Orleans. Maar ook daar spendeert hij het grootste deel van de tijd bij de hoeren. Om Frans te leren natuurlijk. Toch heeft hij zo af en toe ook wat tijd voor zijn studie rechten die hem in zijn verdere leven veel gaat helpen. En als Jacob uit Orleans terug reist heeft hij de smaak van boeken te pakken.


Als Jacob klaar is met de studie begint hij zijn advocatenpraktijk in Den Haag. Hij weet een aantal zaken te bepleiten, zoals een vrouw uit Goeree, toentertijd nog een apart eiland, die van hekserij wordt beschuldigd. Die zaken komen zo af en toe opduiken, en zijn juridische kennis is hier uiterst bruikbaar.

Helaas wordt hij even later ernstig ziek. Zeven maanden lang is hij compleet geveld door de koorts, en hoewel de beste artsen uit die tijd van alles proberen lijkt niets te baten. Zelfs een reis naar Engeland en de bezoeken van de beste artsen daar lijken geen effect te hebben. Hij reist maar weer terug naar Holland, zonder hoop op herstel. Daar komt een oude alchemist hem bezoeken die een wijnglas vult met wijn en wat poeder. Jacob krijgt de opdracht alleen de wijn, niet het poeder op te drinken en te wachten tot hij zich beter voelt. En zowaar, na een nacht en dag in bed te blijven knapt hij ineens op.


Al zijn hele leven is er oorlog met Spanje. Daar kun je ook geld mee verdienen. Vooral met de juridische afhandeling van de kaapvaart. In 1609 komt hier een einde aan als door het Twaalfjarig bestand een wapenstilstand ontstaat. Hoewel Jacob geen verstand van polderen heeft, ontdekt hij dat het droogleggen van stukken land een uitstekende investering is. De inkomsten zijn niet het enige waar hij van geniet, het land is enorm vruchtbaar omdat het lange tijd heeft kunnen rusten. In korte tijd is hij omringd met prachtige natuur. Jacob komt echt tot rust. Hij trouwt met Elisabeth en nu hij geen vrouwen meer hoeft te jagen kan hij genieten van de rust op het land. Als midden-dertiger is hij nu grootgrondbezitter.


Helaas houdt deze tijdelijke vrede op. Maar Jacob hoeft zich niet meer met de kaapvaart bezig te houden. Hij wordt pensionaris. In deze tijd zijn politiek en rechtspraak in elkaar verweven en dus komt een goede advocaat al snel in het bestuur terecht. Als penionaris adviseert hij de gemeenteraad. Eerst in Middelburg en even later in Dordrecht. Ondertussen begint hij ook in het Nederlands te dichten, en iedere paar jaar brengt hij een nieuw boek uit. Zijn stijl is uniek, het is begrijpelijk voor het gewone volk. Hij leert de mensen alles van God te verwachten, en niet trots te zijn op wat ze bereikt hebben. Zijn boeken zijn duur, maar populair en voor veel mensen is het het tweede boek dat ze in huis halen. Het eerste is de bijbel natuurlijk.


Jacob is bijna 60 als zijn vrouw Elisabeth na bijna twee jaar ziekte overlijdt. Ook hier weer hebben de artsen alles geprobeerd, maar dit keer zonder resultaat. Jacob twijfelt wel opnieuw te trouwen, maar heeft geen behoefte aan een oude, gerimpelde vrouw of een jong meisje. Omdat het huishouden toch gedaan moet worden, trouwt zijn dienstbode maar.

In datzelfde jaar wordt Jacob aangesteld als raadspensionaris van Holland. Zijn intelligentie valt overal op, en zelfs mensen waar hij tegenop kijkt komen bij hem voor advies. Als in 1648 dan eindelijk vrede ontstaat begint Jacob over pensioen na te denken. Hij is nu inmiddels bijna 70 en verlangt naar een rustig leven in de natuur.


Maar oorlog zal zijn leven blijven tekenen. In Engeland wordt koning Karel I onthoofd, en stadhouder Willem II van Oranje wil graag zijn zwager wreken. Hij probeert een leger op te trommelen, maar wordt tegengewerkt door de raad van Amsterdam. Na eerst de raad politiek klein proberen te krijgen besluit Willem vervolgens maar tot een staatsgreep.

De stad is te machtig aan het worden in het rijk, en dus wordt er met advies van Jacob een plan gemaakt voor het binnenvallen van Amsterdam.

Jacobs plan blijkt niet perfect. Het mislukt compleet. In de stromende regen raken de manschappen de weg kwijt, en de stad is gewaarschuwd nog voor het eerste schot kon vallen.


Jaccob treed af in 1651, maar wordt dan toch gevraagd nog een keer naar Engeland te reizen omdat daar een oorlog dreigt uit te breken. Nadat de onthoofding van Karel bleef het onrustig, en dat raakt de handel als eerste. Jacob geniet van zijn onderkomen in Chelsea waar hij de onderhandelingen met de regeringen afwacht. Dat doet hij tot er ineens een Engelse delegatie hem dreigt op te sluiten in de London Tower. Jacob, die niet van reizen houdt, besluit dan toch maar gauw huiswaarts te keren.

Als even later de eerste Engels-Nederlandse oorlog uitbreekt, is Jacob gepensioneerd. Hij laat het landgoed Zorgvliet bouwen en geniet van zijn oude dag. Hij schrijft en herschrijft veel. Zelfs zijn autobiografie stelt hij volledig op rijm.


Hoewel zijn gezondheid zijn hele leven zwak geweest is en hij ook op hoge leeftijd nog erg veel pijnen heeft bereikt Jacob uiteindelijk de respectabele leeftijd van 82. Ook na zijn dood, tot ver in de negentiende eeuw, blijven zijn gedichten mateloos populair.